Meditatie 21 oktober

Meditatie 21 oktober

Hoop

Dat woord houdt me de laatste weken bezig. Hoop. Dat heeft alles te maken met een lichte wanhoop die ik in mezelf ervaar. Vergeef me mijn enigszins somber gekleurde column vandaag. Ik hoor veel wanhopigs van patiënten die ik bezoek in het ziekenhuis. En ook in de gesprekken met medewerkers hoor ik het steeds. Weer stroomt het ziekenhuis vol met Covid patiënten, nu niet uit Brabant maar vooral uit het Westen van het land. Verschillende mensen komen ons Zwolse ziekenhuis binnen met één gemeenschappelijke deler: de mensen zijn ontzettend ziek. En o ja, nog iets gezamenlijks: er is enorm veel behoefte aan ondersteuning en begeleiding op zingevingsgebied. Aanvraag na aanvraag komt bij ons binnen.

Deze barre ziekte en alles erom heen heeft impact op de manier waarop mensen hun leven beschouwen en beïnvloedt de zingeving diepgaand. Dat geldt overigens ook voor niet-Covid patiënten. En ook bij de medewerkers staat de zingeving op scherp. Het is voor hen intensief om weer alle zeilen bij te zetten en er te zijn voor de mensen die hen nodig hebben. Dat merken we als geestelijk verzorgers ook. Nauwelijks bekomen van de eerste golf zitten we alweer in de volgende.

En wat betekent hoop dan? Soms hoop ik dat op een dag Van Dissel op TV verschijnt en zegt dat het als bij toverslag allemaal over is. Hoop is ook het verlangen dat we het met elkaar vol kunnen houden en dat iedere patiënt en iedere naaste die het ziekenhuis binnenkomt goede en echte aandacht en zorg krijgt, ook al zijn we moe en licht wanhopig.

Hoop is voor mij ook de krachtige verbinding die ontstaat tussen collega’s en met andere disciplines in het ziekenhuis. Dag in dag uit overleggen we met maatschappelijk werkers en psychologen over hoe we de mentale zorg voor patiënten en medewerkers in deze tweede golf samen kunnen vormgeven. We regelen telefoonnummers en informatie voor verpleegkundigen en artsen, waar ze altijd terecht kunnen. We denken mee over palliatieve zorg en ethiek.

Hoop heeft bronnen nodig. Voor mij is die bron de muziek. Met alle mogelijke voorzorgsmaatregelen kunnen we sinds kort weer zingen met de Michaelscantorij. Met een half koor in de Grote Kerk, meters van elkaar. Maar een uurtje. Maar toch. We zingen twee-korige achtstemmige muziek. Steeds met de helft van het koor. Er komt een moment dat we die twee koren samen zullen voegen en dat we echt achtstemmig zullen zingen. “Ich bin die Auferstehung und das Leben” zingen we bijvoorbeeld, van Heinrich Schütz. Dat is voor mij hoop in deze tijden. Leven!

Marjanne Dijk