Meditatie woensdag 15 juli

Meditatie woensdag 15 juli

Mattheüs 12: 1-21

Aren plukken op de sabbat
1. In die tijd ging Jezus op een sabbat door de korenvelden, en Zijn discipelen hadden honger en begonnen aren te plukken en te eten.
2.Toen de Farizeeën dat zagen, zeiden zij tegen Hem: Zie, Uw discipelen doen iets wat niet geoorloofd is te doen op de sabbat.
3. Maar Hij zei tegen hen: Hebt u niet gelezen  wat David deed toen hij honger had, en zij die bij hem waren?
4. Hoe hij het huis van God binnengegaan is en de toonbroden gegeten heeft, die hij niet mocht eten, evenmin als zij die bij hem waren, maar alleen de priesters?
5. Of hebt u niet gelezen in de Wet dat de priesters op de sabbatdagen de sabbat ontheiligen in de tempel, en toch onschuldig zijn?
6. Ik zeg u echter dat hier Iemand is Die meer is dan de tempel.
7. Maar als u geweten had wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer, dan zou u de onschuldigen niet veroordeeld hebben.
8. Want de Zoon des mensen is Heere, óók van de sabbat.

De man met de verschrompelde hand
9. En Hij vertrok vandaar en kwam in hun synagoge.
10. En zie, er was iemand die een verschrompelde hand had. En ze vroegen Hem: Is het ook geoorloofd op de sabbatdagen te genezen? Dit om Hem te kunnen beschuldigen.
11. Hij zei tegen hen: Welkmens onder u die één schaap heet, zal het niet, als het op een sabbat in een kuil valt, grijpen en eruit tillen?
12. Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven! Daarom is  het geoorloofd op de sabbatdagen goed te doen.
13. Toen zei Hij tegen die man: Steek uw hand uit. En hij stak hem uit, en hij werd hersteld, gezond als de andere.
14. De Farizeeën gingen weg en beraadslaagden tegen Hem, hoe zij Hem om zouden kunnen brengen.

 De Knecht des Heeren
15. Maar Jezus wist dat en vertrok vandaar, en veel menigten volgden Hem en Hij genas hen allen.
16. En Hij gebood hun streng dat zij niet bekend zouden maken Wie Hij was,
17. opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet Jesaja toen hij zei:
18. Zie, Mijn Knecht, Die Ik uitverkoren heb, Mijn Geliefde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen en Hij zal aan de heidenen het oordeel verkondigen.
19. Hij zal niet twisten en niet roepen, en ook zal niemand Zijn stem op de straten horen.
20. Het geknakte riet zal Hij niet breken ende walmende vlaspit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert tot overwinning.
21. En op Zijn Naam zullen de heidenen hopen.
Hernieuwde Staten Vertaling

In deze en andere uitgaven van de Bijbel zijn er door de uitgever kopjes (in dit gedeelte cursief gedrukt) geplaatst in de tekst van de Bijbel. Die zgn. tussenkopjes zijn geen onderdeel van het Bijbelverhaal en hoeven dus ook niet te worden voorgelezen door een lector; ze zijn er tussen geplaatst om het opzoeken van een verhaal te vergemakkelijken.
Boven het eerste gedeelte van vandaag staat dus: Arenplukken op de sabbat. Daardoor getriggerd werd ik teruggeschoten in de tijd: ik zag mijzelf weer als een ‘heiligelandloper’ (is die term niet van Fons Jansen?)  lopen van de Berg van de Zaligsprekingen naar Kapernaum (of zoals we tegenwoordig zeggen: Kafarnaum) Het was 1974. Ik werkte in een kibboets in de buurt van Afula en Nazareth, kibboets Ginegar. Daar werkte ik in de vroege morgen van 4 tot 12, om in de middag op de Eggedbus te stappen en plekken in de buurt daar in Noord-Israël  op te zoeken. Zo reisde ik op een middag ook naar Tiberias, waar ik o.a. in de boekhandel van de Schotse kerk van St. Andrew’s een Hebreeuws- Engelse Bijbel (Oude Testament dus) kocht. En vervolgens nam ik de bus naar de Mount of the Beatitudes, de Berg van de Zaligsprekingen. Dat zou de plek zijn waar Jezus de mensen in het gras in een lange preek vertelde hoe in het Koninkrijk van God te leven. De berg bleek slechts een heuvel te zijn waar – als ik me goed herinner – door Napoleon  als een acte van zijn wereld veroverende vroomheid een kerk is gebouwd.    

Mount of Beatitudes « See The Holy Land
 Kerk op de Berg van de Zaligsprekingen

Ja hoor, dacht ik, weer een heilige plaats. Om eerlijk te zijn vond ik dat toen al maar niks, al die heilige plaatsen waar overal een kerk – tot mijn ergernis en echt niet tot steun van mijn geloof – pontificaal overheen gebouwd werd. Het meest ontluisterend vond ik dat in Jeruzalem, in de Grafkerk, waar het graf van Jezus moet zijn geweest. In die Grafkerk is een bouwsel over het graf heen gebouwd, een soort tempeltje. Daar kun je bidden aan de ene kant bij de plek waar het lichaam van de Heer moet hebben gelegen en, kom maar, kom maar, hier achter dat gordijntje daar kun je de plek zien waar het hoofd van de Heer heeft gelegen. Twee verschillende oosters-orthodoxe kerkgenootschappen die samen strijden om de heilige plek:  “Hier, nee hier!
Maar ik weid te veel uit. Terug naar het opschrift:  Aren plukken op de sabbat.  Ik ging op weg met een hoofd vol cynische gedachten vanwege al die opzichtige vroomheid daar op een berg die geen berg was en waar de Heer echt geen leerrede, geen preek van een uur of tien heeft gehouden (Mattheüs heeft allemaal  losse spreuken en verhalen van Jezus, zoals die mondeling waren doorgegeven, keurig op een rijtje gezet en geordend tot wat we de Bergrede zijn gaan noemen). Goed, een beetje ‘krang in de kop’ zoals we dat in Twente zeggen, ben ik van die ‘berg’ weggelopen gewoon maar het veld in, langs het meer. Een veldweg richting Kapernaum.
“Is this the only holy land or is there another one?”

De velden aan het meer van Galilea

Daar ben ik iets van de heiligheid van de Heer op het spoor gekomen. Ik zag Jezus met zijn vrienden door de velden lopen en ik zag wat die Farizeeën in het verhaal van vandaag zagen. Langs de veldweg was wild graan opgeschoten en de jongens van Jezus staken hun hand uit en ritsten de graankorrels van de halm in hun hand, staken die in de mond en kauwden. Zo doe je dat als je wandelt: je ziet bessen, je ziet bramen, je ziet vogelkers en je steekt je hand uit en plukt onder het lopen en eet.
Dat die Farizeeën daar zo’n punt van maken! Dat ze dat onbevangene met hun ultraorthodoxe letterknechterij zo besmeuren, wat jammer nou toch.
Ik zag dat onbevangene, ik zag de verhalen van Jezus voor mijn ogen, de gelijkenissen over het zaad dat al dan niet grond vindt om wortel te schieten en vrucht te dragen, en over het mosterdzaadje en over de schat in de akker. Daar, in het veld, daar werd het land Heilig Land voor mij. Daar in de velden aan de oevers van het meer van Tiberias, de zee van Galilea. 

En wat dat werken betreft, daar in kibboets Ginegar, daar had ik me in  1974 immers voor opgegeven en me in Amsterdam in een kantoor van de Likoed aangemeld; ik wilde toen immers aan de opbouw van het land Israël bijdragen en tegelijk iets van het heilige land zien. Welnu, dat werken was geen straf: heerlijk in de ochtendzon vruchten plukken, appels, peren, sinaasappels, grapefruits, en ook werken in een eiermijn op het terrein van de kibboets, in het plasticfabriekje daar én met een kunstenaar aan een modern fresco in de recreatiezaal. Werken? Ja, maar niet op sabbat.

Ad Geerling